zaterdag 26 januari 2013

De Doopsgezinde Geloofsgemeenschap

De Doopsgezinde geloofsgemeenschap in Nederland moet men geen kerk noemen maar een broederschap. De naam Doopsgezinde kerk staat feitelijk alleen voor het kerkgebouw. De ouderwets klinkende naam Broederschap geeft echter de structuur binnen deze geloofsgemeenschap goed weer: iedereen is er gelijkwaardig. Elke Doopsgezinde gemeente is autonoom. De kerkenraad is daarom alleen verantwoording schuldig aan haar leden. De predikant is in dienst van de plaatselijke gemeente. Er is een landelijk bestuur, maar deze kan niets afdwingen. De belangrijkste taken van dit landelijke bestuur zijn de zorg voor een goede, universitaire opleiding van de predikanten en de vertegenwoordiging naar buiten. Een ander kenmerkend aspect van de aanduiding Broederschap is de verbondenheid. Feitelijk wordt deze verbondenheid op drie terreinen gevoeld. Men voelt zich nauw verbonden met Doopsgezinde geloofsgemeenschappen buiten Nederland, beter bekend als Mennonieten. Daarnaast voelt men zich verbonden andere christelijke kerken. Zo zijn de Doopsgezinde gemeenten allemaal actief in de plaatselijke Raad van Kerken. En tenslotte is er een grote verbondenheid met de wereld, m.n. de ontwikkelingslanden. Het Doopsgezinde geloof kent eigenlijk 2 hoofdlijnen. De eerste is de overtuiging dat geloven een bewuste keuze is van de individuele mens. Dit impliceert de volwassen doop op een zelf geschreven belijdenis. Er zijn dus ook geen leerstellingen of dogma’s. Hierdoor kunnen Doopsgezinden onderling best verschillende opvattingen hebben over geloofszaken. De tweede hoofdlijn is de opvatting dat het Evangelie het fundament voor het geloof is. Geweldloosheid, naastenliefde, eenvoud, belofte i.p.v. eed aflegging, vergeving zijn daarbij begrippen die veel Doopsgezinden letterlijk nemen. T.o.v. het Evangelie worden aan de overige boeken van het Nieuwe Testament en het gehele Oude Testament minder waarde toegekend. Uiteraard hebben zich hierin in de loop van de geschiedenis accentverschuivingen voorgedaan Het geloof als individuele keuze en het Evangelie als norm is in 1524 in Zwitserland ontstaan. Omdat toen iedereen als kind al gedoopt was, betekende dit een wederdoop op volwassen leeftijd. Samen met het strikt individuele, bijna wereld mijdende karakter vormde de wederdoop in de ogen van Zwingli en de autoriteiten van Zurich een bedreiging voor de openbare orde. Deze Wederdopers werden verketterd en vervolgd. Via de handelsroute langs de Rijn kwamen hun ideeën naar Nederland. Overtuigd van de spoedige komst van Gods Koninkrijk probeerden fanatieke Dopers in 1534 met geweld het Nieuwe Jeruzalem in het Duitse Munster te vestigen. Hun schrikbewind mondde uit in een bloedbad en overal werden de Wederdopers vervolgd. De Nederlandse ex-priester Menno Simons (1496-1561) wist de verstrooide weer te organiseren en legde de nadruk op geweldloosheid. Lang bleven zijn volgelingen (Mennonieten of Dopersen) een achtergestelde gemeenschap, die vooral in moeilijk toegankelijke gebieden (Polen, Oekraïne, Noord en Zuid Amerika) met hard werken een bestaan wisten op te bouwen waarin de oude geloofstradities behouden bleven. In Nederland kregen de Dopersen in de Gouden Eeuw meer vrijheid en groeide ook bij hen de welvaart. De meeste Nederlandse Doopsgezinden schoven daardoor op naar het vrijzinnige denken. In 1736 werd aan de Universiteit van Amsterdam het Doopsgezind Seminarium opgericht. Men had nu ook universitair geschoolde predikanten. Anne Zernike studeerde er en werd de eerste vrouwelijke predikant in Nederland. Wereldwijd zijn er nu 1,4 miljoen Doopsgezinden en groeit hun aantal nog steeds. In Nederland daarentegen waren er in 2012 nog maar 9000, verdeeld over 118 gemeenten. In Groningen zijn er Doopsgezinde gemeenten in Eenrum, Groningen, Haren, Middelstum, Sappemeer, Stadskanaal, Uithuizen, Westerkwartier en Zeerijp/Zijldijk met in totaal ca 400 leden. Doopsgezinde gemeenten in Drenthe zijn te vinden in Assen, Emmen en Roden met ca 100 leden. Sommige van deze gemeenten hebben een kleine zondagsschool. Voor de oudere jeugd worden regionale bijeenkomsten georganiseerd. In de zondagse dienst kunnen lekenpredikers voorgaan. Er is meestal geen vaste liturgie. Op de 1e zondag van oktober vieren veel gemeenten Broederschapsdag, maar verder verschillende de feest- en hoogtijdagen niet met andere kerkgenootschappen. Veel gemeenten hebben naast de (soms twee)wekelijkse kerkdiensten een uitgebreid winterprogramma, waaronder lezingen en discussiebijeenkomsten. Deze bijeenkomsten zijn vrij toegankelijk voor iedereen. Net als de meeste kerken hebben de Doopsgezinde gemeenten te kampen met vergrijzing en terugloop van het ledental door verhuizing of overlijden. Het wordt steeds moeilijker om bestuursleden te vinden en de onderhoudskosten van kerkgebouwen op te brengen. Om deze negatieve ontwikkeling te vertragen zoeken de Doopsgezinde gemeenten in Groningen en Drenthe steeds meer steun bij elkaar. De betrekkelijk grote onderlinge afstanden vormen wel een belemmering. Opmerkelijk is echter dat het belangrijkste Doopsgezinde uitgangspunt: de individuele keuze en verantwoordelijkheid t.a.v. het geloof heel nauw aansluit bij de huidige cultuur dat geloof vooral een persoonlijke keuze is. Hoewel dus bijna 400 jaar oud zijn de geloofsopvattingen dus uiterst actueel. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat veel mensen Doopsgezind zullen worden, maar wel dat er nauwelijks drempels zijn om met elkaar in gesprek te komen. Hopelijk leidt dat in de nabije toekomst tot verdere samenwerking op verschillende terreinen. Nu al stemmen Doopsgezinde gemeenten in Groningen en Drenthe hun kerkdiensten in de zomer af met andere kerken. Ook worden steeds meer activiteiten samen met andere kerken opgezet. Meer algemene informatie is te vinden op: www.doopsgezind.nl Specifieke informatie over Doopsgezinden in Groningen en Drenthe staat op: www.gds.doopsgezind.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten